Wij vrouwen vinden het lang niet altijd makkelijk om onze woede te tonen. Het is immers niet aardig, dus daar gaat ons maatschappelijk bijna opgelegde sociale imago. Maar je woede wegstoppen of, na lang opkroppen, totaal exploderen tot een rode bal van nijd werkt averechts. Het kan anders. Als je weet wat je met je woede aanmoet, kun je die zelfs naar iets positiefs ombuigen.
Pasgeleden naderde ik op straat een ruziënd stel. Ik hoorde ze van veraf. Hij stond passief, met een ‘wat er ook gebeurt, ik blijf redelijk’-uitdrukking op haar in te praten. Zij schreeuwde, stampte en duwde af en toe hard tegen zijn borstkas, zodat hij bijna wankelde. Haar hoofd was hoogrood, haar stem sloeg over en ze liet hem niet uitpraten. Hoe het afliep, weet ik niet. Ik ben ondanks mijn nieuwsgierigheid netjes verder gelopen. Zo’n situatie is a deux pijnlijk genoeg.
Uiten of inslikken?
Dit stel hierboven vormde een live voorbeeld van twee foute manieren om met je woede om te gaan. Je laten gaan zoals zij deed, lijkt op het moment zelf verleidelijk maar leidt achteraf vaak tot verdriet omdat je in de strijd opgaat: kwetsen, overdrijven, de ander ‘inmaken’ – het maakt je conflict groter in plaats van kleiner of duidelijker. Met alle geweld redelijk blijven, zoals hij deed, is ook niet de manier. Je voelt wel degelijk woede, maar slikt die in. Of erger: vroeg of laat komt de woede er via omwegen uit. Ik werd ooit ontslagen en confronteerde niet mijn baas. In plaats daarvan was ik tot de laatste werkdag bezig om de database op mijn werk vol foute gegevens te zetten. De verbittering bleef echter nog lang hangen. Of stel dat je vriendin je laat zakken. Dan moet je je teleurstelling daarover kwijt. Het is niet echt nuttig om in plaats daarvan toevallig de stad uit te zijn als Bonzo uitgelaten moet worden omdat ze een weekend weg wil…
Ana (30): ‘Mijn vriend werkt veel over, hij heeft een heel zware baan. Ik werk zelf vanuit ons huis. Altijd keek ik vanaf vijf uur naar die klok. Om zes uur moest hij thuis zijn, daar leefde ik naartoe. Een minuut te laat en ik was woedend. Dan gooide ik zo zijn eten in de prullenbak of deed om vijf over zes de deur op slot. Of ik lag om tien uur alleen in bed en gooide zijn dekbed de trap af. Hij hoefde niet aan te komen met treinstakingen, huilende collega’s of wat ook. Na veel uitbarstingen kwam ik achter de ware oorzaak van mijn woede: die rotzooi altijd in huis, die ik steeds alleen liep op te ruimen. Ik heb het ook druk, ik vond dat hij mijn eigen werk niet serieus nam. Nu helpt hij ’s avonds mee in het huishouden. En als ik in een opgeruimd huis aan mijn dag begin, vind ik het opeens geen ramp meer als hij te laat is.’
Woede en agressie m/v
• Mannen uiten woede vaker in geweld, terwijl vrouwen de confrontatie vermijden.
• De meeste vrouwen zijn alleen agressief in een groep.
• Uit een groot Amsterdams onderzoek naar agressie bleek dat 96 procent van de agressievelingen man was.
• Vrouwen gaan minder snel in de aanval – omdat we minder testosteron aanmaken, maar ook omdat woede van vrouwen minder geaccepteerd wordt… Niet dat wij nou altijd per se zo geweldloos willen zijn, denkelijk heeft het lager vrouwelijk gemiddelde aan spierkracht er ook iets mee te maken.
• Maar: de Amerikaanse psycholoog Deffenbacher ontdekte dat vrouwen achter het stuur net zo agressief zijn als mannen.
Wat moet je dan?
Je lichaam reageert op zowel uitfreaken als onderdrukken. Maagpijn, spanningshoofdpijn, zelfs depressie en ernstige ziektes worden met een verkeerd ‘woedebeleid’ in verband gebracht. Kortom, het wreekt zich. Maar wat moet je dan? Het sleutelwoord is: woede serieus nemen. Onderdrukken is natuurlijk geen teken dat je je eigen gevoelens signaleert en deelt, maar ook dolle drift is dat niet: je lijkt bezig met de issues die je bezighouden, maar in werkelijkheid maak je geen contact met degene met wie je die problemen moet oplossen. Een belangrijke reden waarom we eigenlijk niet aan onze woede willen, is het taboe erop. Zeker als vrouw wil je vaak aardig gevonden worden, harmonie om je heen ervaren. De werkelijkheid is anders. Volgens psychologen ben je normaal gesproken tussen de vijf en tien keer per dag kwaad! Woede is dus een heel gewoon deel van je dagelijks leven, een menselijke emotie die er mag – en zelfs moet – zijn. Het helpt bij het afbakenen van je grenzen. Het is een rode vlag die je vertelt dat je iets anders wilt zien (en wel nu).
Net zo lastig is het beeld van woede dat uit de media oprijst: in series vertellen mensen elkaar flink de waarheid, daar worden soaps en drama’s lekker spannend van. Tv-hosts verdienen een dikke boterham door mensen in staat te stellen elkaar op tv uit te schelden en liefst te lijf te gaan. In tijdschriften is het vaak net zo: hoe heftiger het verhaal, hoe spannender. Alleen is een bruikbare afspiegeling van woede en hoe ermee om te gaan ver te zoeken.
Positief kwaad
Wat we van huis uit meekrijgen, kan bijdragen aan een verwrongen beeld van woede. Als kind zei je moeder als je ruzie had met je broertje: ‘Ben jij nou mama’s lieve meisje? Ik herken je niet meer!’ Komt dit je bekend voor, dan ben je de ideale kandidaat om woede als volwassene in te slikken. Nog erger is het als geweld een normaal gevolg was van woede. Ook dit neem je mee in je latere leven.
Hoe neutraliseer je dat effect? Door woede zelf onder de loep te nemen. Wat de (onbewuste) boodschappen uit je verleden ook zijn, de meesten van ons kunnen leren op een goede manier met woede om te gaan. Kijk ernaar. Veroordeel je woede niet. Veroordeel jezelf niet. Vraag je af wat het je vertelt, wat er anders moet. Vraag je af wat je een ander wilt vertellen. Dan kun je er vervolgens aan werken om het duidelijk naar buiten te laten. Driftuitbarstingen hoeven dan niet eens meer voor te komen. Op die manier kan je woede dingen in je leven veranderen, en (misschien tot je verbazing) zelfs verbeteren.
Esther (40): ‘Ik zal niet snel uitbarsten. Dat heb ik geleerd tijdens mijn studie verpleegkunde. We leerden uitzoeken hoe we met woede omgingen, wie we waren. Door jezelf en anderen te confronteren. Ik was altijd op hoge cijfers uit, heel streberig. Dus vroegen anderen in de klas: zo, en wat dacht je daarmee te bereiken? Mijn antwoord moest dan geen veeg uit de pan zijn, ik leerde bij mijn gevoel te blijven: ik voel nu dit of dat, wat je vraagt of zegt geeft me een rotgevoel, want… Dat gebruik ik nog steeds in mijn werk. Bij patiënten ben je gauw de zondebok als het slecht gaat. Dan ga ik niet in discussie, maar probeer ze aan het praten te krijgen over wat er achter hun kwaadheid zit.’
Meer weten, meer lezen:
• Ik ben niet verdrietig, ik ben boos van Mariëtte Baanders, uitgeverij Bert Bakker.
• Ik erger me blauw van G. Schuur en A. Gispen, uitgeverij Boom (niet alleen info, maar ook testvragen om uit te zoeken hoe je met woede omgaat).
• Emotioneel in balans van F. Sterk, Kosmos-Z&K Uitgevers.
Dit is een bewerking van een hoofdstuk uit mijn boek ‘Mijn geluk maak ik zelf wel,’ uitgeverij Unieboek/Het Spectrum (uitverkocht)